From a scientific chat-forum:
Q:
What's the opposite of entropy?
I googled for "define: entropy" and came up with this:
"A measure of the disorder in a system."
"The tendency for all matter and energy in the universe to evolve toward a state of inert uniformity."
So if I understand this correctly, entropy is the phenomenon observed when, for instance, a building going from erect to rubble when demolished by means of explosives. Is this correct?
If so, what do we call the opposite phenomenon - that is, the building up of physical systems from something simple with uniformly distributed energy to something more complex and non-uniformly structured?
Is there a word/term for this though?
A:
Never wrestle with a pig. You just get all dirty, and the pig enjoys it!
Onze kat, van vroeger, toen ik nog een kind was, een grote witte kater zonder ballen, maar met karakter. Bowie noemde ik hem wel eens, omdat hij ook 2 verschillend gekleurde ogen had. Als hij 2 dezelfde gekleurde ogen had dan was hij blind geweest, blindheid zou samen gaan met albinisme bij katten. Een genetisch gevolg van elkaar, wist iemand me destijds te vertellen. We hadden dus echt een bijzonder dier in huis. Floris stierf toen hij 18 jaar oud was. Mijn vader begroef hem in de tuin, in een schoenendoos, liggend op het wollen dekentje dat ooit in mijn wieg had dienst gedaan. Tien jaar na de begrafenis van Floris, ondertussen was mijn vader overleden, heb ik Floris opgegraven. Een minutieuze opgraving was het, met schoffels, troffels en een varkensharen borsteltje. De opgraving werd vastgelegd door regisseur Agnes de Ruijter en fotograaf Koos Breukel. Hij lag er precies zo bij als tien jaar daarvoor, de vorm van de schoenendoos is nog te herkennen. Toen ik het complete skelet had schoongelegd heb ik er latex-rubber overheen gegoten. Zo kon ik een mal maken van de beenderen precies zoals ik ze had opgegraven. Dit is het afgietsel er van.
Floris, 14 06 1972 – 02 11 1990, excavation of our cat in the backyard
.
Opgraving: Meinbert Gozewijn van Soest
, camera: Agnes de Ruyter,
montage: Caitlin Hulscher
Muziek: Apes of God (Jeroen Wilhelmus, Michiel Hofmans, Meinbert Gozewijn)
tekst: Hans Lodeizen
© 2003
Een kruis gemaakt van de bronzen afgietsels van een gitaarhals. Op de zijkanten van de sokkel staat links: "Outsider", en rechts "Entertainer"; respectievelijk de naam van de band van Wally, en de titel van zijn laatste album. Op de voorkant, de naam en geboorte en sterfjaar.
Ceremonial Animal Skulls
The Timorese peoples of Indonesia traditionally and ritually kill animals for ceremony such as Weddings and Funerals and as a supplementary food source. True to making the best use of the materials at hand Timor has a long tradition of carving bone and horn to imbibe them with the Atoni's totemic guardian spirits.
Skulls are inscribed and carved for various purposes. Generally it is to do with the crop success and the general wealth of the owner. Skulls offered in this section are generally older pieces that have gained their colouration or patina through being stored in the huts between uses.
There are two main bone carving villages high in the mountians of central West Timor who provide the needs of the entire western half of the island. Young and old, these carvers create some of the most breathtaking scrimshaw being produced in the world today.
These are a selection of skull masks i have collected in the past years: cow, buffalo, horse, pig, sheep, goat, dog, cat and possum.
(thanks to
R E L I K W I E Ë N M U S E U M
1989 – 1993
De verzameling waarmee het RELIKWIEËN MUSEUM in 1989 begon is collectie van 35 min of meer natuurlijk gemummificeerde dieren, allen netjes bijgezet in op maat gemaakte vitrine-kasten.
Dieren begraven elkaar niet, dus je kunt in steden overal dooie beesten vinden. Deze verzameling van het Relikwieën Museum is een ode aan de dieren die een anonieme dood sterven in de blinde vlekken van de stad.
De relikwieën waren ondergebracht bij 28 vrienden en bekenden, die, gecontracteerd als conservator van het RELIKWIEËN MUSEUM, zich ontfermden over het hen in bruikleen gegeven relikwie. Het ARCHIEF van het RELIKWIEËN MUSEUM was te koop als catalogus, met 30 echte foto's van de relikwieën, en hand gezet en gedrukt in een oplage van 100, genummerd en gesigneerd. Het ARCHIEF diende als toegangsbewijs voor het museum; de bezitter ervan kan een afspraak maken met een conservator om een relikwie te komen bezichtigen.
Vanaf 2018 zal deze verzameling te zien zijn in het vernieuwde Naturalis te Leiden.
Life Extension Support (werktitel), Meinbert Gozewijn van Soest, fotocollectie.
Deze historische persfoto’s laten mensen zien die gered worden van hun suïcide. De foto’s werden gepubliceerd in Amerikaanse kranten tussen 1930 en 1980. Of de publicaties destijds het preventieve Papageno-effect sorteerden is discutabel. Zelfmoord werd in de VS namelijk tot aan de jaren 80 gezien als misdaad en moreel veroordeeld. Maar met een humane blik spreken de beelden voor zich: mensen vangen elkaar op. De foto’s kunnen mensen op andere ideeën brengen, hoop geven. En met die intentie begon kunstenaar Meinbert Gozewijn van Soest deze verzameling. Hij raakte gebiologeerd door de beelden van mensen die op het snijvlak van leven en dood verkeren. Ze herinnerden hem aan zijn pubertijd, die zwart gekleurd werd door suïcidale gedachten. Niet de aanleiding van de zelfmoordpoging, maar vooral de vraag hoe het de hoofdpersonen daarna is vergaan, hield Van Soest bezig. Zijn ze opgelucht dat het niet gelukt is? Of hebben ze het opnieuw geprobeerd? Hebben ze een toekomst gekregen met kinderen en een partner? Hebben ze nu vrede met hun leven? En, zijn ze hun redders dankbaar? Van Soest is in die zin een redder te noemen. De fotoverzameling, onderdeel van zijn Gesamtkunstwerk; Het Relikwieën Museum, wordt in verschillende vormen ingezet ten behoeve van suïcidepreventie. Zo werkt hij momenteel aan een publicatie om de boodschap wereldwijd te kunnen verspreiden.
Zaaltekst
Introductie
De Vogelvanger - Beeldessays over suïcide en preventie
Meinbert Gozewijn van Soest, Richard Sluijs, Jasper Bruijns
Een man zit op de rand van een torenflat. Hij ziet geen vergezichten, horizon, of perspectief, zelfs geen diepte. De angst voor het leven is sterker dan zijn hoogtevrees. In zijn hoofd zingen kwellende gedachten: “Ik ben niets waard, ik ben een mislukkeling, alleen de dood kan mij verlossen uit de nachtmerrie die ikzelf ben”. Maar ondanks de giftige aria springt hij niet. De man belichaamt Papageno, de vogelvanger uit Mozart’s opera Die Zauberflöte. Na een afwijzing in de liefde wil hij een eind aan zijn leven maken. Op het cruciale moment passeren er drie jongens, zij bieden hem andere alternatieven dan de dood. Hun bemoedigende woorden geven Papageno hoop. Hij kiest voor het leven.
Jaarlijks kruipen 95.000 Nederlanders in de huid van Papageno. Ook hun zelfmoord wordt op tijd voorkomen. Ze worden in leven gehouden door artsen en hulpverleners. Soms komt de brandweer eraan te pas met kraanwagen of vangnet. In de meeste gevallen is het vangnet niet van touw, maar een netwerk van hoopvolle communicatie die vastgelopen gedachtepatronen ontknoopt.
Communicatie redt levens. Zo proberen de vrijwilligers en psychologen van hulplijn 113Online suïcidale mensen al pratend op andere gedachten te brengen. Begrip en een luisterend oor helpt. Zelfs de media kunnen een verschil maken. Uit onderzoek blijkt dat berichtgeving over suïcide, waaruit een hoopvolle boodschap spreekt, een preventief effect kan hebben, het zogenoemde Papageno-effect. Zo bleef het verwachtte kopieergedrag na de zelfmoord van Kurt Cobain uit door niet de sensationele details te belichten, maar te wijzen op hulp. De telefonische hulplijnen stonden roodgloeiend.
Deze groepstentoonstelling over suïcide heeft bemoedigende communicatie als doel. Want er valt winst te behalen. Tachtig procent van de mensen die een suïcidepoging overleeft is blij dat de poging is mislukt. In tegenstelling tot de ongelukkigen die het niet haalden, werden zij wél uit de lucht geplukt. De rollen zijn omgedraaid. Niet zij, maar wij zijn de vogelvangers.
Met dank aan de kunstenaars, 113Online en het Amsterdams Fonds voor de Kunst
Een 148 miljoen jaar oudedinosaurusdrol. Verdroogde komkommerin vershoudfolie. Een laatste kusvan de grote liefde. Het RelikwieënMuseum is een verzameling van spullendie beeldend kunstenaar MeinbertGozewijn van Soest iets zeggen over het verband tussen eeuwigheid en vergankelijkheid. Dat hoeft niet te serieus te worden opgevat, het is een speelse benadering van het probleem van de onsterfelijkheid. Het eindeloze moment NU.De verzameling is ontstaan vanuit de fascinatie voor de schijnbare dualiteit in ons bewustzijn: dat we sterfelijk zijn én tegelijkertijd een schakel in de eindeloze keten van het leven. Zo is het een collectie die méér dan duizend-en-één voorwerpen bevat.Persfoto’s van mensen die zijn gered van hun zelfmoord. Dodenmaskers, bewerkte schedels, medische preparaten, dode dieren, teksten, tekeningen en gevonden voorwerpen. Een voorwerp als drager van een emotie, een idee, een stille getuige, een magisch voorwerp: het relikwie. Magie is de vormgeving van intentie.Van kinds af aan is Meinbert Gozewijn aan het verzamelen, zijn eerste aanwinst was een schedel van een konijn, een myxomatose-slachtoffer. Met alcohol en vuilniszakken struinde hij in de jaren ‘80 door de stad op zoek naar dode dieren om de lijkjes te conserveren als laatste eerbetoon. In 1989 kreeg deze collectie vorm in Het Relikwieën Museum. Een gelijknamig kunstenaarsboek werd daarbij uitgegeven in een oplage van 100.Tussen 2003 en 2010 stierven drie van Meinberts beste vrienden en werd zijn zoon geboren. De verzameling heeft door deze gebeurtenissen een diepere lading gekregen. Meinbert voegde persoonlijke voorwerpen toe aan Het Relikwieën Museum: de eerste melktand van zijn zoon, een afscheidsbrief, een pillendoosje, een grafschrift, een portret van de opgebaarde beste vriend, een kindertekening van een “skalet”, een vruchtbaarheidsbeeld. Wat voor de kunstenaar begon als een ‘personal reference collection’ heeft zich ontwikkeld tot een museumcollectie als gesamtkunstwerk.Het Relikwieën Museum is niet openbaar toegankelijk maar wordt regelmatig op locaties tentoongesteld. Daarnaast geeft Meinbert Gozewijn van Soest lezingen over de verzameling.
Femke was kok. Ik hielp haar vaak bij caterings, en haar specialiteit daarbij was een hele zalm uit de oven. De zalm is ook een symbool voor de wederopstanding; de zalm die tegen de stroom in naar de paaigronden zwemt, om daar de eieren te bevruchten, waarna ze sterft van uitputting. Dit is een opgezette zalm, gegoten in helder giethars, op een betonnen sokkel.
Sociëteit De Kring, Amsterdam, 3 januari 2002.
We drinken een pils aan de bar. 'We' zijn toevallig aanwezige verenigingsleden, ik weet niet meer precies wie.
Heineken had ooit een lidmaatschap-aanvraag gedaan, maar was geweigerd omdat hij geen kunstenaar is. Onzin natuurlijk, zo'n man moet je niet weigeren, daar waren we het nu allemaal over eens. Destijds is na de afwijzing nog wel op de beslissing teruggekomen, maar toen bedankte Heineken vriendelijk en hield de eer aan zichzelf.
Iedereen aan de bar heeft wel een verhaal of een anecdote, het nieuws van zijn dood is net bekend geworden.
Het bier hier is van Heineken, de glazen ook, de bierviltjes, de tap, het pand is van Heineken. "Zelfs de lucht die we hier ademen is van Heineken!", roept iemand luid over de bar.
Natuurlijk had hij lid moeten zijn, wat een gemiste kans om zo'n man in je kring te mogen opnemen. Ondertussen knutsel ik uit een paar bierviltjes een grafkruis voor Freddy.
Bij het In Memoriam voor Freddy Heineken in de Verenigings-Circulaire die maand werd er een afbeelding van geplaatst.
5 kilo dinosauruspoep, 148 miljoen jaar oud. Morrison Formation, Utah, U.S.A.
Ronchamps, 1988. We zijn op schoolreis, nee, studiereis, met groep 4 en 5 van de Gerrit Rietveld Academie, afdeling Monumentale vormgeving. We reizen langs een aantal gebouwen van Le Corbusier. Aangekomen in Ronchamps lopen we naar de top van de Colline de Boulémont. De Notre-Dame du Haut ligt als een reusachtige Venus van Willendorf tussen de bomen. Aan de zuidkant is een veld waarvan het gras tot bijna kniehoogte is opgeschoten, 2 kontjes hoog. Ik waad door het gras in een omtrekkende beweging rond de kapel. Ik probeer de entree van de kapel zo lang mogelijk uit te stellen als om het suspense effect te verhevigen. In het gras zie ik een paar in elkaar gevouwen bruine sokken liggen. Iemand heeft schoenen en sokken uitgedaan en de bol sokken daarna vergeten of in het hoge gras kwijtgeraakt. Wel raar dat diegene de bol met plakband heeft omwikkeld. Met het risico dat het vieze zweetsokken zijn, pak ik de sokkenbol uit het gras. Het is veel zwaarder dan een paar sokken zou moeten zijn. Er zit iets in. Ik ruik er aan. Het zijn schone sokken. Als ik de bol een beetje schud rammelt er iets in de bol. Gespannen haal ik het plakband van de bol. Het blijkt één sok te zijn, in tweeën geknipt. De ene helft om de andere gevouwen. Binnen in de twee sok-helften een zacht wit papier, een koffiefilter. En daar in, een antiek zakhorloge met ketting. Het staat stil op 8 minuten voor half 4. Ik vraag iemand die in de buurt loopt hoe laat het is. Het is kwart voor drie. Nog ruim een half uur om de kapel van binnen te bekijken.
Komkommer in vershoudfolie. Onder geurige omstandigheden gedroogd in 2011
Het graf voor Gitte, moeder van 5 kinderen. Een omgekeerde eiken boomstronk als picknicktafel, met 7 stukken boomstam als stoelen. Een traditie in de familie is om gezamenlijk port te drinken met een goede kaas erbij. De port en de kaas wordt geserveerd op de boomstronk, als de kinderen de boomstronk even niet als klimboom gebruiken. Het idee van de omgekeerde boomstronk komt van de Seahenge, een archeologische vondst in Engeland uit de vroege bronstijd; een omheining van houten palen, met in het midden de boomstronk. Het vermoeden bestaat dat het een symbool is voor de "omgekeerde wereld", ofwel het dodenrijk.
Houtsnede naar handschrift van Gitte, een overleden geliefde. 2003
De moeder van mijn vader heette Agatha Adriana. Ik mocht haar niet zo graag, ze was een strenge vrouw, aan de muur hingen Christus en de Koningin. Op de tafel met een kleedje stond altijd een schaaltje met een deksel. Daar zaten chocolaatjes in. Als we op bezoek kwamen bij Oma Agatha Adriana dan mochten we één chocolaatje. Die lagen dan al zo lang in dat schaaltje dat ze wit uitgeslagen waren. Op het dressoir bij het raam stond behalve het strenge portret van mijn opa, die hoofd van de school met de bijbel was geweest, een houten beeldje van een Chinese man met een heel groot hoofd. Het beeldje was onderwerp van een dispuut dat mijn Oma Agatha Adriana had met een goeie vriendin. Ik vond dat raar, ik begreep niet dat oude-mensen-vrienden ruzie met elkaar konden hebben, daar waren ze toch veel te oud voor. Het dispuut ging over dat beeldje. Volgens de oude vriendin was het een afgodsbeeld, en dat betekende dat het van de duivel was. En als het van de duivel was dan stond er vast een teken in het beeld. En dat was waar, op de onderkant van het beeld stond een teken. De vriendin had gelijk. Maar Oma Agatha Adriana wilde er niet van weten, ze had het beeld van iemand gekregen die ze respecteerde, en dus was er niks met dat beeld aan de hand. De vriendin argumenteerde dat het toch zeker een duivels beeld was, want kijk, nu hadden ze er zelfs ruzie over. Dit beeld kon niet anders dan duivels zijn. Het beeld er uit of ik er uit, zo zette de vriendin mijn Oma onder druk. Oma Agatha Adriana zwichtte voor dat argument. Via mijn ouders liet ze vragen of ik het beeldje wilde hebben, het zou misschien passen in mijn verzameling fossielen. Het beeldje intrigeerde me, helemaal nu er een ruzie door ontstaan was, en dus prijkte het vanaf toen tussen de ammonieten en trilobieten op mijn jongenskamer. De Sanxing, vertaald als de Drie Sterren, Fu, Lu en Shou, zijn de personificaties van Voorspoed, Aanzien en Lang Leven. Het houten sculptuurtje van mijn Oma Agatha Adriana stelt Shou voor, de godheid van het Lang Leven.
Oma Agatha Adriana stierf op 96-jarige leeftijd.
De Volkskrant, 12 augustus 2015, 02:00
De Vogelvanger is meer dan een goededoelenspot
Indringende expositie over zelfmoord in Nederlands Uitvaartmuseum
RECENSIE
Kleine, indringende tentoonstelling over zelfmoord, al gaat het veel meer om de preventie ervan.
De kwaliteit van de kunstwerken maakt dat de expositie meer is dan een goededoelenspot.
Door: Sacha Bronwasser
Reybrouck interviewde nabestaanden in West-Vlaanderen, een gebied waar het hoge aantal zelfmoorden onder jonge mensen ook wel 'de Stille Oorlog' wordt genoemd. Vorig jaar, tijdens de herdenking van WOI, verschenen er anonieme witte zerkjes (van Operatie Freestone) voor deze mensen in een weiland van een boer in Westhoek. De tentoonstelling gaat over 'suïcide en preventie'. Dat laatste maakt het een ingewikkeld project. De Vogelvanger is een tentoonstelling, maar ook een soort Rijksoverheidsvoorlichting in fysieke vorm. Het goede werk van 113Online, een hulplijn voor mensen die met zelfmoordgedachten kampen, wordt naar voren gebracht. Met succes: minister Schipper van Volksgezondheid zegde op de opening 3,2 miljoen euro toe voor onderzoek naar zelfdoding - een opsteker voor conservator Babs Bakels, die zich er hard voor maakte. De kwaliteit van de vier kunstwerken in de tentoonstelling (die 'beeldessays' worden genoemd) maakt dat de expositie meer wordt dan een goededoelenspot.
COMPLEX
Vorig jaar won de jonge kunstenaar Jasper Bruijns met zijn afstudeerfilm Welterusten de TENT Academy Award; deze is ook te zien. Kalme beelden achter glas van nachtelijk Rotterdam worden in perspectief gezet door de stem van telefonisch hulpverlener Gerard, die wanhopigen te woord staat. Het is zo ernstig en precair, elk woord weegt . 'U heeft echt verdriet hè, ik hoor
het... Wat gaat u straks doen?' De verzameling nieuwsfoto's van 1930 - 1980 van Meinbert Gozewijn van Soest laat mensen zien die van dakranden, uit raamkozijnen, van bruggen en uit het water worden gered door omstanders en hulpverleners. Hun zelfmoord wordt voorkomen; het zijn indringende foto's, juist door de klinische registratie. Een man die in een vangnet springt, wordt met een dikke pijl duidelijk aangemerkt. Het meest complexe werk is ook het meest afstandelijke. Twee wanden hangen vol met pagina's uit het boek The Complete Lexicon of Crisis Related Suicides 2008-2013, van grafisch ontwerper Richard Sluijs; een opsomming van doden die direct te herleiden zijn tot de financiële crisis van de afgelopen jaren. Gortdroog vallen de doden - pagina na pagina, van metselaars tot bankmedewerkers. Het boek schetst als enige project heel duidelijk dat suïcide niet alleen een persoonlijk probleem is, maar vaak oorzaken kent waar geen hulplijn tegen is opgewassen.
De Vogelvanger. Nederlands Uitvaartmuseum Tot Zover, gevestigd op begraafplaats en crematorium De Nieuwe Ooster in Amsterdam. T/m 04/10/2015.
'Hij had alles: een warm nest, een knappe madam, schoon werk, internationale contacten, intelligentie, creativiteit.' En toch stapte Paul uit het leven. 'Iemand heeft het hem zien doen. Hij had zijn jas uitgetrokken.' Zijn moeder vertelde erover tegen schrijver David Van Reybrouck. Ze was nog heel lang kwaad op haar zoon.
'SUÏCIDE EN PREVENTIE'
The Complete Lexicon of Crisis Related Suicides 2008 2013, van grafisch ontwerper Richard Sluijs. ©
Haar korte verslag uit 2014, samen met een tiental andere getuigenissen van nabestaanden van mensen die zelfmoord pleegden, komt aan als een koude lap in de nek. In museum Tot Zover (Nederlands enige museum dat is gevestigd op een begraafplaats: De Nieuwe Ooster in Amsterdam) maakt het deel uit van de compacte presentatie De Vogelvanger. Van
Op het graf van haar vader heeft een vriendin van me een Frans tuinstoeltje geplaatst. Zij vroeg me of ik op een of andere manier iets kon doen met zijn voornaam. Die heb ik in spiegelbeeld gesneden, en ik heb de vriendin een kistje met papier, inkt en inktroller gegeven. Zo kan bij een bezoek aan het graf een afdruk gemaakt worden van de naam. Dit idee is gebaseerd op de oude Chinese traditie om de naam van familieleden in bas-reliëf in een steen te beitelen, waarna er een afdruk van gemaakt werd in een vochtig papier, een zogenaamde "rubbing", of frottage. Het is een van de eerste grafische drukprocédés.
Grafkruis voor mijn vader
"Wat je doet en wat je denkt; Hij ziet het altijd en overal."
Dit is een uitspraak van mijn vader die 20 jaar geleden overleed. Hij was met zijn identieke tweelingbroer de jongste uit een streng hervormd gezin.
Bij mijn vaders begrafenis waren er heel wat reacties op de aanwezigheid van de tweelingbroer. Het riep kennelijk het beeld op van een wederopstanding, ook bij mij.
Op de schoorsteenmantel had ik een foto van van mijn vader, opgebaard in zijn kist, als bewijs van zijn dood. Een foto waarop hij nog levend was afgebeeld gaf mij het gevoel alsof hij mij, vanuit die foto, nog in de gaten kon houden.
Vanaf die tijd ben ik krantenfoto's gaan verzamelen. Foto's van mensen die een foto van iemand vasthouden. Als een Piëta. Als een doppelgänger vervangt de foto de persoon, net als de tweelingbroer op de begrafenis. Ik raak telkens ontroerd door het gebaar, het ritueel, dat gemaakt word door degene die de foto vasthoudt.
Dit is het graf van mijn vader, tijdens zijn ziekte heb ik met hem overlegd wat voor een grafbeeld hij zou willen hebben, en zijn voorkeur ging uit naar een keltisch-, of zonnekruis.
Eikenhout, hoogte 1 meter.
De hond van Koos Breukel was een teef, genaamd Willem. Koos had de as van Willem thuis in een urn staan. Hij was steeds van plan haar uit te strooien in de bossen waar ze het meest gewandeld had. Voordat je dat doet, had ik Koos gezegd, geef mij wat van die as, dan maak ik er een portretje van op papier. Ik kreeg wat as van hem mee in een fotonegatief-doosje, genoeg om er twee portretten mee te maken. Dit is er een van, het andere hangt bij Koos aan de muur. Een portret van Willem, gemaakt van Willem. Alleen de kleur klopt niet, Willem was zwart, op een paar witte vlekken na.
Kerkuil
Branceille, Frankrijk, ik logeer bij de familie Nieuwenhuis, Jan Nieuwenhuis, de broer van Constant, is een paar jaar daarvoor overleden. Ik ben bevriend met een van zijn zoons, Arthur, hij zit met mij op de Rietveld Academie.
We houden werkvakantie. Na het ontbijt lopen we om het dorp heen. Zes straten en een kerk. Er ligt een grote geelbruine vogel midden op de weg rond het dorp. Een kerkuil. Arthur maakt foto's als ik het dier opensnij om de ingewanden te verwijderen. Het dier is vers, nog bijna warm. Ik wil het mee terug nemen naar Amsterdam.
s'Avonds in het dorp is er een diner op het kerkplein. Lange tafels voor de 250 dorpsbewoners. Dit is traditie, de plaatselijke fanfare kookt voor het hele dorp.
Na het eten wordt er 'Vin de Paille' geserveerd, een pittig soort port van druivenschillen die te gisten zijn gelegd op stro. Dan speelt de fanfare. Heel apart! Niet zozeer door de invloed van de Vin de Paille, maar, zo hoor ik later, de instrumenten zijn gestemd op de kerkklok.
En in de kerkklok zit een barst, waardoor de klank vibreert rond de toon die het ooit had.
Hoe zal de roep van de kerkuil hebben geklonken?
Jas, Meim en Wien.
Zo noemde Femke ons, haar 'kunstkinderen'.
Jasper Wiedeman, fotograaf, ondergetekende, en Wineke van Muiswinkel, filmmaker.
Wij noemden haar 'Fem'.
We werkten alledrie bij haar in de keuken van De Balie Restaurant.
Femke vroeg ons om haar te helpen in het huishouden tijdens de laatste maanden van haar leven. Ze had longkanker, uitgezaaid, en een hersentumor.
Ik deed dienst als medicijnman. Daarvoor had ik een medicijndoos gekocht met zeven laatjes, voor elke dag van de week één.
Ik kwam in elk geval één keer per week om de laatjes te vullen, op maandag. Ze werd er nerveus van dat zelf te moeten doen, dus samen zochten we uit wanneer welke pillen moesten worden ingenomen. Dat wist ze eigenlijk heel goed, maar op deze manier werd er toch nog iets van de samenwerking voortgezet. Een boel kletskoek en praatjepot ging er daarbij over tafel.
Femke stierf op een dinsdag, aan het eind van de ochtend.
Het 'ochtend'-compartiment van de dinsdag is leeg.
Tijdens nachtekijke struinpartijen op Ebay op zoek naar menselijke schedels trof ik bij toeval een bewerkte dierenschedel uit Timor. Men had op het platte deel boven de ogen in een varkensschedel een simpel maar doeltreffend masker gegraveerd, ogen met wenkbrouwen, een platte neus, en een geopende mond met 2 tanden.
Ik was dan wel op zoek naar een menselijke schedel, om deze te bewerken, maar deze bewerkte varkenskop kon ik absoluut niet laten liggen, en ben er op gaan bieden.
Toen ik de kop met de post kreeg thuisgestuurd en hem op de eettafel een ereplek had gegeven, vroeg ik me af of er in onze cultuur een tegenhanger van dit object kon zijn.
Een smiley in een mensenschedel, was het eerste dat in mij op kwam. En ook gelijk verwierp ik dat idee. Veel te voor de hand liggend en te plat. Zaak afgedaan. Dacht ik.
Maar het idee bleef hangen in mijn kop. Ik zocht op internet of het misschien door iemand anders al was gedaan. Niks te vinden. Wel iets soortgelijks, een menselijk schedeldak, met een uitgezaagde liggende halvemaansvorm en 2 gaten erboven. Uit Tibet. Dat was alles wat er op leek.
Moest ik de Smiley Skull dan toch maar maken?
Toen ik m af had heb ik er een foto van op Facebook gezet. Het plaatje werd opgepikt door iemand met een Tumblr-account en het werd daarna in enkele maanden duizenden keren gedeeld.
Mijn Smiley Skull ging de wereld over als een virus.
Von der Pfordten, Edith Ethel
Geboren 15 december 1889 te Medan, Sumatra.
Gestorven 1979 te Bloemendaal. Omi was mijn overgrootmoeder, de moeder van de moeder van mijn moeder.
Drie generaties vrouwen. Ik heb nog een foto van toen ik net geboren was, mijn oma houdt me op schoot, met één arm om me heen. De andere heeft ze omhoog en iets naar achter. Ze rookt een sigaret. Mijn moeder zit rechts naast ons. Ze draagt een zwarte vlinderbril. Omi staat links en kijkt bemoedigend op ons neer. Een typische indovrouw met zilverwit haar in een knot. Het is 1964.
Omi werd 89 jaar oud, ik was 14 toen zij stierf. Er waren soefi-rituelen in haar flat ter voorbereiding op haar uitvaart. Ik kan me niet herinneren of ze werd begraven of gecremeerd, maar de rituelen van mensen in witte gewaden vond ik heel indrukwekkend.
Als Omi jarig was kwamen al haar kinderen, kleinkinderen en achterkleinkinderen naar de flat in Bloemendaal. Eén voor één werd iedereen ontboden om naast haar op de sofa te zitten. Zij zat daar klein en wat krom met een plaid over de benen en rookte onafgebroken sigaretten uit het ivoren pijpje. Dat was in China gemaakt en versierd met minuscuul uitgesneden bloemen. Toen mocht ik naast haar zitten op de sofa. Ze rook naar kruidnagelen. Ze zei, haast fluisterend, alsof we een geheim bespraken: "Meinbert, dit mag je onthouden; het is belangrijk in het leven een houding te hebben waarin je altijd kan leren".
Kom nou zeg, komkommer in vershoudfolie.
Wat is dat toch met die inpakmanie van de middenstand, of wie verzint er nou zoiets.
" Is deze komkommer verser dan een zonder vershoudfolie?", vraag ik aan iemand van het personeel. Ik eet hem toch meteen op dus wat maakt het uit.
" Ja inderdaad meneer de komkommer blijft langer vers mèt folie. Probeert u het maar uit."
Das niet voor dovemansoren. Ik koop er twee. Een om op te eten, en een om de proef op de som te nemen.
Na ruim twee maanden was de komkommer op.
Ik had de komkommer in de vershoudfolie op een schaal bij het raam in de volle zon gezet. Het was juli. Het stonk vreselijk na verloop van tijd.
In augustus was het niet te harden. Het raam stond vrijwel altijd open. Rare kleuren krijgt zo'n ding, het verschoot van groen naar geel naar een soort paars en uiteindelijk bruin en grijs. Overigens geen schimmel te zien.
In september was er aleen nog een dun brokkelig schilletje over in de vershoudfolie. En de vlek van een plasje opgedroogd vocht in de schaal. Wat over is van de komkommer weegt nu minder dan het vershoudfolie.
Vreemd toch, dat zo'n duurzaam materiaal als vershoudfolie gewoon weggegooid wordt, terwijl er van een komkommer van een euro minder dan een halve gram overblijft als het water is verdampt.